De beste manier om wijn te serveren
Een algemeen advies is om het wijnglas slechts voor één derde te vullen. Zo kan de wijn nog en beetje dansen in het glas, wat het feest compleet maakt.
Frisse en jonge witte wijn willen we graag koel drinken, maar niet te koel. Witte wijnen die wat meer gerijpt zijn op hout of op hun lie en wat meer body bevatten, kunt u beter minder koeler. Dit type wijn komt het mooiste tot uiting tussen de 10 en 12˚C. Roséwijnen kunnen we, algemeen genomen, behandelen als een frisse witte wijn, maar ook hierbij geldt dat een vollere rosé mooier uitkomt als de temperatuur wat hoger is.
Serveertemperatuur
Mousserend en Champagne |
6-10 °C |
Rosé / lichtzoete wijn |
6-10 °C |
Droge, frisse wijn |
7-10 °C |
Dessertwijn |
10-12 °C |
Intense/volle witte wijn |
10-14 °C |
Rode wijn krijgt nog vaak ‘kamertemperatuur’ mee als schenkadvies, maar dit is geen juiste graadmeter meer. De temperatuur in onze woonkamers is vaak te warm voor rode wijn. Ook kan rode wijn licht gekoeld soms erg aangenaam zijn, maar hoe bepaalt u dit?
Dit kan te maken hebben met het tanninegehalte in een wijn. Hoe hoger het tanninegehalte, des te minder u koelt. Wijnen met veel tannines serveert u het best rond de 18˚C. Rode wijnen die laag in tannine zijn, kunnen veelal gekoeld worden als een volle witte wijn. Uiteraard is dit ook een kwestie van smaak.
Serveertemperatuur | |
Lichte, fuitige rode wijnen | 12-14 °C |
Medium-bodied rode wijnen | 14-17 °C |
Stevige, krachtige rode wijnen | 16-18 °C |
Wanneer u meerdere wijnen achter elkaar schenkt om er bijvoorbeeld een diner mee te begeleiden of voor een thuisproeverij, dan moet u rekening houden met een paar kleine basisregels. Tenminste, als u de meeste kans op succes wilt hebben. In de eerste plaats zorgt u ervoor dat u in smaakintensiteit van laag naar hoog gaat. De lichte wijnen eerst en dan bouwt u dit op in smaakkracht.
Het is altijd fantastisch om te starten met een mousserende wijn of champagne. De mousse zorgt ervoor dat de smaakpapillen lekker wakker worden. Toch is het ook een aanrader om een mousserende wijn of champagne een gang van een diner te laten begeleiden, zeker als het een lang gerijpte wijn is met veel kracht en intensiteit.
Een veelgehoorde regel is dat wit voor rood gaat en in termen van intensiteit is dit ook vaak juist. Krachtige rode wijn plaatst u vaak als klapstuk bij een hoofdgerecht, om vervolgens te eindigen met een zoet juweel.Toch kan het best spannend zijn hiermee te spelen en een fruitige rode wijn te plaatsen voor een krachtige en intense witte wijn, of het gehele diner te serveren met alleen wit of rood.
De decanteermethode wordt meestal gebruikt als middel om bezinksel uit een gerijpte wijn te verwijderen. Dit bezinksel ontstaat doordat in een oudere wijn stoffen naar elkaar toetrekken en deeltjes in de wijn vormen. Wanneer u een wijn gaat decanteren, zet de wijn dan eerst enige tijd rechtop, zo kan het bezinksel naar de bodem van de fles zakken. Schenk vervolgens de wijn met veel beleid uit in een karaf en doe dit pas vlak voordat u de wijn gaat nuttigen. Schenk de wijn niet tot de laatste druppel, zodat het eventuele bezinksel in de fles achterblijft.
Karaferen kan zeer effectief zijn bij stevige, nog wat jonge rode wijn. De tannines in deze wijn kunnen nog vrij hard overkomen. Door de wijn in een karaf over te schenken en deze vervolgens goed te walsen, verzacht het contact met zuurstof de wijn. Het beluchten zorgt er ook voor dat de wijn zich meer opent en de aroma’s beter vrijgeeft. Ook het walsen van de wijn in uw glas geeft de wijn extra zuurstof en zorgt ervoor dat de wijn zich meer opent.
Het openen van een fles wijn en deze vervolgens even laten staan om te kunnen ‘ademen’, heeft weinig effect. Slechts een klein oppervlakte van de wijn komt dan in aanraking met lucht. Om de wijn in contact te laten komen met zuurstof, kunt u deze het beste overschenken in een karaf. Hierbij hoeft u niet voorzichtig te zijn, juist door de wijn te laten klotsen komt deze meer in contact met zuurstof.