Bourgogne betovert!
De Bourgogne blinkt enerzijds uit in eenvoud en anderzijds uit in complexiteit. Slechts twee druivenrassen domineren sterk het toneel, pinot noir en chardonnay. Ze worden perfect ondersteund door de gamay noir à jus blanc, waarvoor de grootste rol in de Beaujolais is weggelegd, maar ook de aligoté, pinot blanc, pinot gris, sauvignon blanc en nog enkele onbekendere druivenrassen. Geen enkele wijnregio ter wereld wordt zo geadoreerd qua stijl en druivenrassen. Elke wijnliefhebber wordt vroeg of laat gepakt door de fantastische wijnen die de Bourgogne voortbrengt.
De wijn regio strekt zich uit van Dijon tot Lyon, zeker als we de Beaujolais meetellen, en natuurlijk ook de Chablis wat zich in het noordwesten een beetje afzondert van de rest. Van noord naar zuid al gauw zo’n 280 kilometer. De afstand is zeker niet gering, maar toch kenmerkt de Bourgogne zich door de authentieke stijl, die ondanks de grote verschillen, zo proefbaar is in het glas. De heuvels, de dorpen die ertussen liggen en soms erop, deels langs de rivier de Saône, de wijngaarden, die het land bekleden als een lappendeken, en zo samen het geheel met elkaar verbinden.
Complex en lastig te begrijpen is de Bourgogne helaas zeker wel, ik zal proberen uit te leggen hoe dit komt. Wijnbouw vindt al vele eeuwen zijn weg in de Bourgogne zoals we deze nu kennen. We pretenderen vaak dat het de Romeinen zijn geweest die de wijnbouw naar de streek hebben gebracht. Toch zijn er archeologische sporen van eerdere wijnbouw dan de Romeinen aanwezig waren. De Keltische volkeren maakten hier waarschijnlijk ook al wijn. De Romeinen domineerden het gebied tot bijna 500 n.Ch. Het Bourgondische Rijk is al eeuwenlang een plek geweest met een grote aantrekkingskracht op krijgslustige veroveraars, maar ook adel en geestelijken domineerden het gebied. Deze laatste waren het, die de wijnbouw met grote zorg en precisie uitvoerden. Hun gebouwen herbergden vaak kelders met de juiste omstandigheden om wijn te vinifiëren. Zij hadden de tijd om goed de kennis van de druivenrassen en de juiste manier van wijnbouw in kaart te brengen en zo ook van het wijn maken. De dominante rol van de monniken en de kerk is nog altijd zo voelbaar in de streek. Zij zijn de grondleggers van de grote wijnen, maar zeker ook van de verfijning in de Bourgogne. De inrichting van het landschap is met name gecreëerd door de kloosterordes en de monniken. Zij hadden al snel door dat bepaalde delen van het land een ander beeld van de druif weergaven in de wijnen, ondanks dat de aanplant en snoeiwijze en verdere vinificatie hetzelfde waren. Ze beschreven alle percelen zeer gedetailleerd en nauwkeurig. Zo maakten ze al onderscheid in de unieke climats binnen het totale terroir van het gebied. Het waren dan ook de monniken die de wijngaarden gingen groeperen en er muurtjes omheen bouwden om er de zogeheten ‘Clos’ van te maken. Elke ‘Clos’ had hiermee in het terroir dus zijn eigen climat, een zeer specifiek omschreven wijngaard, uniek voor die tijd. De monniken gebruikten een deel van de wijn als onderdeel bij viering van de mis, het overige deel van de wijn werd verkocht. De adel zag de wijnen steeds beter worden, zij stelden op hun beurt meer grond beschikbaar voor wijnbouw. Uiteraard hielden ze hiermee ook de geestelijken te vriend en wellicht de gedachten dat ze er dan beter voorstonden bij God. De Franse Revolutie leidde tot het vertrek van veel monniken en veel wijngaarden werden geconfisqueerd, verdeeld en verkocht.
De versnippering van de wijngaarden, de ‘Clos’, maar ook de percelen die men extra benoemde vanwege kwaliteiten, welke we nu veelal kennen als Cru’s, kwam geheel voort uit de Code Napoléon. De wet ging in 1804 van kracht en had onder andere betrekking op het erfrecht. Hierin staat beschreven dat ieder rechtmatig kind van de erflater, aanspraak maakt op zijn of haar kindsdeel. Zo gebeurde het dat wijngaarden meer en meer opgesplitst raakten. Door huwelijken die dan weer gesloten werden, kwamen er delen van wijngaarden in bezit, welke vervolgens ook weer een onderverdeling ondergingen. Hiermee versnipperde de Bourgogne zich tot een zeer complex stukje cultuurgoed.
Zo kan het zijn dat een wijnboer, tevens ook wijnmaker, slechts één vat van een bepaalde wijngaard kan maken, doordat hij hier zo weinig van bezit. Hierdoor zag je dat wijnboeren, al dan niet noodgedwongen, met elkaar gingen samenwerken. Aan de andere kant zag je wijnboeren die het fruit van bepaalde wijngaarden gingen opkopen. Zo ontstonden de handelshuizen, de négociants. Deze handelshuizen hebben vaak wijnen in hun gamma, die gemaakt zijn van druiven van diverse percelen en wijnboeren. Deze blends kunnen ook van zeer goede kwaliteit zijn. De handelshuizen maken veelal gebruik van de modernste technieken in hun wijnkelders en de kwaliteit doet meestal niet onder voor de kleinere wijnboeren. Het geeft absoluut een minder unieke ‘eigenheid’ mee aan de wijn. Dit is juist waarom de Bourgogne van oorsprong zo geliefd is, de unieke ‘Clos’ en de unieke percelen. Om dit enigszins te waarborgen en herkenbaar te maken, bottelen de kleinere wijnhuizen bij voorkeur op het domein. Dit is wel wat kostbaarder, maar betaalt zichzelf terug als de kwaliteit goed is en de vraag naar de wijn stijgt!
Met de wetenschap dat veel wijngaarden (Climats) dus verdeeld zijn onder meerdere eigenaren, zoomen we even het gebied verder uit. We kunnen een onderverdeling maken van vijf sub-gebieden; Chablis, Côte d’Or, Chalonnais, Mâconnais, Beaujolais.
De classificaties in de Bourgogne hadden door het heel specifiek bewerken van ommuurde wijngaarden al heel vroeg een krachtige betekenis. In 1855 was het Dr. Jules Lavelle die de kwaliteiten in kaart bracht en in 1920 gaf Camille Rodier eigenlijk een herziene versie van dit systeem uit, beide gebaseerd op een Première, Deuxième en Troisième classe-systeem. Deze hebben ook gediend voor het in 1932 opgerichte Appellation d‘origine contrôlée systeem. Camille Rodier was tezamen met Georges Faiveley de oprichter van de Confrérie des Chevaliers du Tastevin. Een gezelschap met de missie om alles uit de Bourgogne te promoten en met name de grote wijnen.
Om nog even terug te komen op het Appellation systeem wat de Bourgognewijnen weergeeft. In de eerste plaats hebben we de regionale appellations, totaal 24, denk hierbij aan Bourgogne, Bourgogne Aligoté, Mâcon, Passetoutgrains, maar ook Crémant de Bourgogne. Dit dekt de grootste groep.
De village appellations, waar er 43 van zijn, gaat om specifieke gemeentes of dorpen. Hieronder vallen ook de iets grotere gebieden van Chablis, Petit Chablis, Côte de Nuits-Villages en Côte de Beaune-Villages.
De premier crus, deze vallen altijd binnen een village appellation en moeten echt hierbinnen een eigen identiteit weergeven, waarbij de goede kwaliteit er uiteraard ook toe doet.
De grand crus, dit zijn er 33, waarbij iedere wijn zijn eigen grand cru benoeming heeft. Enkel voor de top in classificatie. Van de 33 zijn er 8 voor witte wijn en de rest voor rood.
Elk sub-gebied heeft zo zijn eigen specifieke kenmerken en uitblinkers en charmes natuurlijk. Wilt u de streek ontdekken, stap dan in de auto en laat u betoveren door het landschap, de mensen, het eten en vooral door de wijnen. Wellicht lukt dit niet heel snel en moet u het doen met wat theoretische uitleg, we proberen het zo helder mogelijk uit te leggen. We beginnen bij de Chablis.
Chablis
Om de Chablis helemaal te voelen gaan we terug naar een tijdperk dat we ook wel kennen als het jura. Waar nu de druivenstokken het land bekleden was ooit een zee omringd door land. Dit heeft het type kalksteen gevormd wat we ook kennen als Kimmeridge kalksteen. Het betreft kalksteen dat op de zeebodem is afgezet, verweven met mergel, kalsteenrijke klei wat geperst is tot gesteente en het bevat veel fossielen. De Kimmeridge kalksteen is veelal de basis in Chablis en de Premier en de Grand Cru wijngaarden. Het andere type kalksteen wat van belang is in de Chablis, is het Portlandian. Het grootste verschil tussen beiden is enerzijds de leeftijd, Portlandian is veel jonger, en anderzijds bevat het ook geen fossielen. Op dit type bodem liggen veelal de Petit Chablis wijngaarden. Chablis is als noordelijkste Bourgogne-telg ook een met de meeste klimaatuitdagingen. Vele jaren was er sprake van vorst in het vroege voorjaar. Dit is ieder jaar weer een strijd tussen wijnmakers en de natuur. Maar als de druiven het goed maken tot de oogst, dan word je ook rijkelijk beloond.
De Chablis bestaat uit zeven Grand Crus; Blanchot, Bougros, Les Clos, Grenouilles, Preuses, Valmur. Vaudésir. Deze liggen allen op de rechteroever van de Serein, tegenover het dorp Chablis. De cru-wijngaarden vind je op de hellingen van de heuvels, daar waar de zon het beste schijnt. Chablis heeft 17 premier crus. De heuvels en valleien rondom een twintigtal dorpen vallen onder ‘gewone’ Chablis. De wijnen van de appellation Petit Chablis, komen van wijngaarden veelal hoger gelegen op de heuvel.
Rondom de kern van Chablis liggen nog her en der wat wijngaarden samen die we aan de Chablis streek toekennen. De wijnen vallen onder de naam Grande Auxerrois. Een bijzondere vermelding qua gebruik van druivenras krijgt Saint-Bris, hier maakt men wijnen van uitsluitend sauvignon blanc.
Wij hebben voor u de wijnen van Domaine Agnès & Didier Dauvisat uit Beine en Domaine Poitout van Louis en Catherine uit Chablis voor u geselecteerd. Beide huizen bezitten Premier Cru wijngaarden, vraag ons gerust naar de mogelijkheden.
Côte d’Or
De goudkust, met recht doet dit gebied eer aan deze naam! Côte d’Or is de overkoepelende naam voor Côte de Nuits en Côte de Beaune.
We starten in Côte de Nuits, wat absoluut het rode wijn hart van de Bourgogne is. Hier worden de grootste wijnen van de pinot noir gemaakt die veelal bedoeld zijn om jong te drinken, prachtige paars en donker robijn, geweldig in balans met veel fruit en een stevige smaak en mits rijp, fijne tannine zonder overdaad. Natuurlijk heb je ook exemplaren die fenomenaal zijn op oudere leeftijd met diepe en rijke smaken, maar aan de pubers moet je je meestal niet wagen. Hier proef je wijnen met karakter.
De wijngaarden van de Côte de Nuits liggen veelal 300 à 400 meter boven zeespiegel en veelal met het beste zonlicht. We hebben hier hellingen en plateaus van Jurassic kalksteen met diverse samenstellingen van met name klei-kalksteenbodems. De wortels van de wijnstokken reiken hier soms wel tot 10 meter diep. De streek heeft ook veel bos, waar kleine dorpjes tegen aan liggen. Plaatsen als Marsannay, Gevrey-Chambertin, Nuits-St. Georges en Vosne-Romanée doet menig hart van wijnliefhebbers sneller laten kloppen.
We vervolgen onze route naar het zuiden en komen terecht in de Côte de Beaune. Hier werden in vroeger tijden alle wijnen benoemd onder ‘Vin de Beaune’, het Appellation D’Origne Contrôlée systeem gaf daar in vanaf 1936 meer structuur en helderheid in weer. We vinden hier een prachtig samenspel van de pinot noir en de hier dominerende chardonnay.
De rode wijnen van de Côte de Beaune geven over het algemeen een fruitig aroma, hinten van drop, bloemig, maar ook fijne aardse tonen. De pinot noir laat hier vooral een levendige kant zien, fris en puur in structuur. De rijpere wijnen kunnen ook een wat dierlijk aroma geven en kunnen ook aardser zijn. De afdronk is veelal lang en aanhoudend.
De chardonnay geeft hier wijnen met een zeer breed palet, aroma’s van acacia, citrus, appel, peer, witte perzik, hazelnoot en amandel, maar ook peper, zoethout en honing. De wijnen geven veelal een fris mondgevoel en een mineralige beleving. De wijnen die wat meer gedomineerd zijn door fermentatie en/of rijping in nieuwe houten vaten, krijgen hierdoor een krachtigere dementie met meer rijkdom, spicy en gebrande tonen. De veelal lange finale van beide type wijnen zijn rijk van smaak en smelten langzaam weg.
Côte de Beaune heeft als wijnregio veel te bieden, met de stad Beaune als wijnwalhalla, komen alle geheimen uit de Bourgogne samen. In Beaune vind je ook Hospices de Beaune, het indrukwekkende gebouw met een zeer markant polychroom dak en unieke bouwstijl van hout en steen. Van origine een ziekenhuis voor de armen en de kansarmen, opgericht in 1443. Hospice de Beaune bezit vandaag de dag nog zeker 60 hectare aan wijngaard, voornamelijk aangeplant met pinot noir, veelal premier crus en grand crus. Al vijf eeuwen lang wordt ieder jaar op de derde zondag in november een veiling georganiseerd voor de verkoop van de wijnen. Tegenwoordig is de veiling in handen van Sotheby’s. De opbrengst is altijd voor het ziekenhuis, nu veelal voor vernieuwend ziekenhuisapparatuur en onderhoud van Hospice de Beaune.
De beste wijngaarden genieten veelal van de opkomende zon. De bodem wordt met name gedomineerd door kalksteen, maar je zou ieder wijngaard afzonderlijk moeten bekijken om de juiste samenstelling weer te geven. Het is niet voor niets dat de wijnen uit Côte de Beaune wereldwijd een ongekend hoge reputatie hebben. Zowel in rood als wit spreken de karaktevolle wijnen uit Volnay, Pommard, Montrachet en Meursault direct tot de verbeelding. In Premier Cru of Grand Cru, maar ook de wijnen met Village benoeming en een eventuele vermelding van een ‘Climat’.
Met name wijnen van topkwaliteit zoals uit Meursault of Puligny-Montrachet bevatten een bodem van kalksteen gecombineerd met een zeer kleirijke mergel. Dit is absoluut een successleutel voor de grote chardonnay’s.
Côte Chalonnaise
Het is anno nu nog altijd een beetje het land in het midden en dan het midden tussen het zeer krachtige Côte d’Or en het wat frivolere Mâconnais. Toch is Chalonnaise een streek met een eigen gezicht en karakter en kunnen wijnen uit Rully of Givry je echt inpakken.
De wijndorpen Rully, Mercurey, Givry en Montagny brengen hier de meest bekende wijnen voort, waarbij in Montagny enkel de witte wijnen onder de appellation mogen vallen. Uitzonderlijk in de Chalonnaise is ook Bouzeron om te noemen, hier een compleet podium voor de aligoté druif. Wijnen van de aligoté maken direct je smaakpapillen wakker door het citrusfruit wat deze wijnen draagt. De wijnen geven vaak ook wat indrukken van jasmijn en kruidige hinten gecombineerd met een fijne mineraliteit. De langer gerijpte versies kunnen een creamy mondgevoel geven en prettig complex zijn.
De Chalonnaise heeft zijn beste wijngaarden liggen op hellingen gericht naar het zuidoosten, met gevarieerde bodems gedomineerd door kalksteen, hierbij zand, vuursteenklei en mergel- en kleibodems, ook weer ontstaan uit het Jura. Couchois waar uitsluitend pinot noir staat, bevat minder kleiachtige bodems.
Wilt u kennismaken met de wijnen uit Côte Chalonnaise dan willen wij graag de Domaine Vincent Dureuil-Janthial Rully Blanc ‘Maizières’ adviseren. Prachtig geconcentreerd in smaak, rijk fruit, lichte boterhint en een vleug vanille.
Nieuwsgierig naar de aligoté, kies dan de Domaine de Villaine, crispy en verfijnde smaken.
Mâconnais
Het is absoluut de wijnregio waarbij het imago minder serieus lijkt en waar de wijnen ook een speelsere indruk kunnen geven, maar niets is minder waar. Mâconnais geeft volwassen wijnen, ze gedragen zich alleen niet zo oud!
De zuidelijke Mâconnais is merendeels toebedeeld aan de chardonnay druif. De pinot noir staat er ook nog wel, maar moet steeds meer wijken voor de gamay. Waar het noordelijkste deel van de Mâconnais, tot aan Clessé nog echt een heuvellandschap te noemen is en bruine calcium bodems heeft die kalkrijk zijn. Daar gaat het zuidelijker over in rotsachtige formaties met bodems van kiezel, zand en klei vermengd met concreties van kalkgesteente. De bodems van de streek tonen dus redelijke verschillen en diversiteit. De wijngaarden in Pouilly-Fuissé en Saint-Veran profiteren van het laatste stuk kalksteen van de Bourgogne en geven wijnen van prachtige en goede structuur. Iconisch in de streek om te noemen is ook de Roche de Solutré, bestaand uit een bijzonder kalksteen. De rots bestaat uit fossielen van zeedieren, welke 195 miljoen jaar geleden is gevormd.
Beaujolais
Absoluut het beloofde land van de gamay, met hier en daar een beetje ruimte gegeven voor de chardonnay. Wel alleen op de plekken waar de gamay het minder naar zijn zin heeft. De eerste woorden die opkomen met de Beaujolais in gedachten zijn frivool, speels en vriendelijk. Dat lijkt misschien wel zoals je de Beaujolais of Beaujolais Villages in je glas hebt. Schenk je een wijn vanuit een van de beroemde tien Beaujolais Crus dan word je compleet verrast door wijnen met een eigen karakter en kunnen ze zeer rijk en complex zijn. Een opsomming van noord naar zuid van de crus is als volgt; Juliénas, Saint-Amour, Chénas, Moulin-à-Vent, Fleurie, Chiroubles, Morgon, Régnié, Côte-de-Brouilly, Brouilly.
De dorpen liggen elk op granieten bodems samengesteld met schisten, maar keer op keer met andere samenstellingen en eigenschappen. Naar het zuiden toe vinden we wat meer kalksteen wat zo’n 200 miljoen jaar geleden is ontstaan. Het heersende klimaat is perfect voor de druiven, mild en zonnig met mediterrane invloeden.
Uiteraard hebben we diverse Beaujolais Crus in onze kelder die meer dan het drinken waard zijn, kijkt u gerust verder op onze site. Wilt u een chardonnay uit de Beaujolais proberen, dan is Domaine Daniel Bouland Beaujolais Blanc absoluut een aanrader.
Santé!